Santorini
Op veel van de Griekse eilanden in de Egeïsche Zee wordt wijn gemaakt. De belangrijkste zijn Santorini, Samos, Limnos en Paros. Verscheidene van deze zogenaamde 'cycladen' hebben een vulkanische bodem. De hete wind waait over de eilanden. De wijnboeren binden de wijnstokken als lage bosjes bij elkaar om de druiven te beschermen. Op Santorini liggen de oudste nog in gebruik zijnde wijngaarden van Griekenland. Sommige zijn al 300 jaar in gebruik. Want Santorini is een van de weinige plaatsen in Europa die nooit door de druifluis - die in de negentiende eeuw vrijwel alle Europese wijngaarden verwoestte - bereikt is. De bodem van het vulkanische Santorini bestaat uit lava, ijzer en as. Ze zijn kurkdroog door de felle noordenwind. De wijnboeren houden de stokken laag en maken er bosjes van om de druiven te beschermen tegen de wind en de zon. De druivenstokken drinken van de mist die 's nachts over het eiland trekt, maar de opbrengst sap per hectare is zeer beperkt. Het belangrijkste druivenras op Santorini is de Assyrtiko die prachtige witte wijnen geeft: Mineralig, fonkelfris en met een fijne, intense smaak. Daarnaast staan de Athiri en Aïdani op Santorini aangeplant. Van Assyrtiko en Aidani worden niet alleen droge wijnen gemaakt, maar ook de zoete Vinsanto want Santorini heeft een lange traditie met zoete wijnen van ingedroogde druiven. Op Santorini worden ook rode gemaakt. Ze hebben vaak frisse zuren en veel pit. De Mandelaria is een druif die vaak gebruikt wordt. En de Mavrotragano is een vergeten druif die sinds enkele jaren weer gebruikt wordt om zeer karakteristieke rode wijnen van te maken.